ECLI:NL:CRVB:2019:3569
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omzetting van WIA-uitkering naar WGA-vervolguitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de omzetting van een WIA-uitkering naar een WGA-vervolguitkering per 1 november 2015, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 55 tot 65%. Appellant, die sinds 12 juni 2013 een WGA-loonaanvullingsuitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv om zijn WIA-uitkering om te zetten. Het Uwv heeft in een rapport van 22 mei 2019 bevestigd dat de medische beoordeling van appellant zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij is geoordeeld dat het Uwv de klachten van appellant op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld en dat er geen relevante aspecten zijn gemist. Appellant is het niet eens met deze uitspraak en stelt dat zijn medische situatie door het Uwv is onderschat. Hij heeft aanvullende medische informatie overgelegd, maar de Raad oordeelt dat deze informatie niet leidt tot een ander oordeel. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de beperkingen van appellant niet zijn onderschat. De beslissing van de rechtbank om geen deskundige in te schakelen wordt eveneens onderschreven. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.