ECLI:NL:CRVB:2019:3651
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2019 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing waarbij zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die rechtvaardigen dat appellant niet in verzuim is geweest. De gemachtigde van appellant, mr. M. Adansar, had verzet aangetekend, maar de Raad toonde begrip voor de moeilijke persoonlijke omstandigheden van de gemachtigde. Desondanks kon dit niet leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van het hoger beroep was op 10 december 2018 verstreken, terwijl het hogerberoepschrift pas op 3 januari 2019 was ontvangen. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de gemachtigde was om tijdig hulp in te schakelen om de termijnen te waarborgen. De uitspraak van de Raad van 1 mei 2019, die de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep bevestigde, bleef daarmee in stand. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.