ECLI:NL:CRVB:2019:369
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met juridische procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor reiskosten die zij had gemaakt in verband met het bijwonen van een zitting bij de Raad. De aanvraag was eerder afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, omdat niet was gebleken van bijzondere omstandigheden die noodzakelijke kosten van het bestaan rechtvaardigden.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij vanaf augustus 2011 geen inkomsten had en daardoor niet in staat was om te reserveren voor de reiskosten. De Raad oordeelde echter dat appellante zelf had gekozen om geen nieuwe bijstandsaanvraag in te dienen, wat haar in een situatie had gebracht waarin de gevraagde kosten niet uit bijstand konden worden bestreden.
De Raad concludeerde dat er geen sprake was van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan door A. Stehouwer, met F. Demiroğlu als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.