ECLI:NL:CRVB:2019:3740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.A. Boersma
- C.I. Heijkoop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake bestuursrechtelijke premie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 7 januari 2019 het beroep tegen het besluit van het CAK ongegrond verklaarde. Het CAK had op 21 februari 2018 aan appellant meegedeeld dat de eindafrekening van de bestuursrechtelijke premie definitief was, en dat het bezwaar van appellant tegen dit besluit niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend. Appellant had zijn bezwaar op 16 april 2018 ingediend, terwijl de bezwaartermijn al was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder schuldsanering en gezondheidsproblemen, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de bezwaarfase niet heeft gereageerd op het verzoek van het CAK om uitleg te geven over de te late indiening van het bezwaar. De omstandigheden die appellant ter zitting naar voren heeft gebracht, zijn niet voldoende om tot een ander oordeel te komen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan op 20 november 2019 door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van griffier C.I. Heijkoop.