ECLI:NL:CRVB:2019:3889

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
19/1275 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig indienen van beroepsgronden leidt tot niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A. el Kadi, had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep door de rechtbank. De rechtbank had geoordeeld dat het beroepschrift van de appellant niet voldeed aan de vereisten, omdat de gronden van het beroep ontbraken. De rechtbank had de appellant in de gelegenheid gesteld om dit gebrek binnen een bepaalde termijn te herstellen, maar de appellant heeft hier niet op gereageerd.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen bevestigd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het beroepschrift niet aan de wettelijke vereisten voldeed. De Raad heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat een beroepschrift ondertekend moet zijn en de gronden van het beroep moet bevatten. De Raad oordeelde dat het feit dat de rechtbank een zitting had gepland om het beroep te behandelen, niet betekende dat de appellant zijn verplichtingen had nageleefd. De Raad heeft het hoger beroep van de appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepsgronden en de gevolgen van het niet voldoen aan de wettelijke vereisten voor de ontvankelijkheid van een beroep. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, wat gebruikelijk is in gevallen waarin de uitspraak in het voordeel van de verweerder is.

Uitspraak

19.1275 WIA

Datum uitspraak: 4 december 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
6 februari 2019, 18/5426 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A. el Kadi, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2019. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 13 oktober 2011 heeft het Uwv appellant met ingang van 22 november 2011 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 21 maart 2012 ongegrond verklaard.
1.2.
Op 16 mei 2018 heeft appellant een verzoek ingediend bij het Uwv om terug te komen van het besluit van 13 oktober 2011. Bij besluit van 20 juni 2018 heeft het Uwv het verzoek van appellant afgewezen. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 26 juli 2018 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2.1.
Bij beroepschrift van 4 september 2018 heeft de gemachtigde namens appellant beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en de rechtbank verzocht om hem een redelijke termijn te gunnen om de (aanvullende) gronden van het beroep aan te voeren. Bij brief van 6 september 2018 heeft de rechtbank appellant verzocht om binnen een termijn van vier weken de gronden van het beroep in te dienen omdat deze ontbreken in het beroepschrift. Hierbij heeft de rechtbank aan appellant medegedeeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard, indien niet tijdig aan dit verzoek wordt voldaan. Appellant heeft niet aan dit verzoek voldaan. Bij brief van 30 oktober 2018 heeft de rechtbank appellant uitgenodigd voor de behandeling van het beroep ter zitting op 6 februari 2019. Appellant is niet verschenen ter zitting.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep bij de aangevallen mondelinge uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet voldoet aan de voorwaarde dat het de gronden van het beroep bevat en appellant geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om dit gebrek te herstellen.
3.1.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank het beroep ten onrechte
niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de rechtbank een zitting heeft bepaald om het beroep te behandelen. Appellant heeft gesteld dat de beroepsgronden gelijk zijn aan de bezwaargronden.
3.2.
Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
In artikel 6:5, eerste lid en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en ten minste de gronden van het bezwaar of beroep bevat.
4.2.
In artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb is bepaald dat het bezwaar of beroep
niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
4.3.
De rechtbank wordt gevolgd in het oordeel dat het beroepschrift van 4 september 2018 niet de gronden van het beroep bevat en dat appellant het gebrek niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft hersteld. Dat de rechtbank een zitting heeft bepaald om het beroep te behandelen betekent niet dat daarmee is geoordeeld dat appellant zijn verplichting niet heeft geschonden om tijdig de beroepsgronden in te dienen. De rechtbank heeft het beroep daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.4.
Uit 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van M.A.E. Lageweg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 december 2019.
(getekend) A.T. de Kwaasteniet
(getekend) M.A.E. Lageweg