Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het verzet gegrond;
- veroordeelt de Svb in de proceskosten van het verzet van appellant tot een bedrag van
Centrale Raad van Beroep
Op 17 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/1657 AOW-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 8 augustus 2019, waarin het beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, heeft verzet aangetekend, waarbij is aangetoond dat het griffierecht op 5 juli 2019 wel degelijk tijdig was betaald. Dit griffierecht was echter per abuis op 9 juli 2019 teruggestort vanwege een fout in het betalingskenmerk. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is en de eerdere uitspraak van 8 augustus 2019 vervalt. Het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond, en appellant krijgt een nieuwe termijn om het verschuldigde griffierecht van € 47,- te voldoen. Tevens is de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) veroordeeld in de proceskosten van het verzet tot een bedrag van € 512,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier R.H. Koopman, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.