ECLI:NL:CRVB:2019:4119

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
17/5481 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijzondere bijstand voor woonkosten boven rekenhuur en de toepassing van buitenwettelijk begunstigend beleid

In deze zaak gaat het om de afwijzing van bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag per 1 februari 2017 voor de door appellant gehuurde woning. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de afwijzing gebaseerd op het feit dat appellant niet heeft voldaan aan de verhuisplicht, die hem eerder was opgelegd bij besluit van 2 mei 2016. Appellant heeft onvoldoende pogingen ondernomen om goedkopere woonruimte te vinden en heeft niet binnen de gestelde termijn een urgentieverklaring aangevraagd. Het college heeft daarbij de relevante artikelen van de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rotterdam 2017 toegepast.

De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad stelt dat huurtoeslag voor woonkosten als een passende en toereikende voorziening moet worden beschouwd, ook als geen huurtoeslag wordt verleend vanwege een te hoge rekenhuur. Het beleid van het college om in bepaalde gevallen bijzondere bijstand voor hoge woonlasten te verlenen, wordt als buitenwettelijk begunstigend beleid aangemerkt, mits het beleid consistent wordt toegepast.

Appellant heeft aangevoerd dat hij voldoende pogingen heeft ondernomen om een goedkopere woning te vinden, maar de Raad oordeelt dat hij niet aan de hem opgelegde inspanningsverplichting heeft voldaan. Hij heeft niet aangetoond dat er bijzondere redenen zijn die zijn situatie rechtvaardigen. De overgelegde verklaring van X Bewindvoeringen is onvoldoende om zijn standpunt te onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep concludeert dat het college in overeenstemming met zijn beleid heeft gehandeld en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.5481 PW-PV

Datum uitspraak: 10 december 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 20 juli 2017, 17/3186 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Zitting heeft: W.H. Bel
Griffier: I.A. Siskina
Partijen zijn niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Het gaat in deze zaak om de afwijzing van bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag per 1 februari 2017 voor de door appellant gehuurde woning. Het college heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat appellant niet heeft voldaan aan de verhuisplicht, die hem eerder bij besluit van 2 mei 2016 tot toekenning van woonkostentoeslag per 1 februari 2016 is opgelegd. Appellant heeft onvoldoende pogingen ondernomen om goedkopere woonruimte te vinden. Appellant heeft ook niet voldaan aan de voorwaarde dat hij binnen drie maanden een urgentieverklaring moest aanvragen. Het college heeft bij de besluitvorming toepassing gegeven aan artikelen 4.1, 4.2 en 4.4 van de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rotterdam 2017 (Beleidsregels).
2. Bij de aangevallen uitspraak, voor zover hier van belang, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard.
3. Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 4 september 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:
BX7267) moet de huurtoeslag voor woonkosten als een aan de bijstand voorliggende, passende en toereikend te achten voorziening worden beschouwd. Dit betreft ook de situatie, zoals in het onderhavige geval, dat geen huurtoeslag wordt verleend, omdat de rekenhuur te hoog is. Het beleid van het college om desondanks in bepaalde gevallen bijzondere bijstand voor hoge woonlasten te verlenen gedurende een beperkte periode met een beperkte mogelijkheid van verlenging, moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit betekent dat de aanwezigheid en de toepassing van dit beleid als een gegeven wordt aanvaard met dien verstande dat wordt getoetst of het beleid op consistente wijze wordt toegepast.
4. Appellant heeft aangevoerd dat hij voldoende pogingen heeft ondernomen om een goedkopere woning te vinden nu hij in een periode van dertien maanden 28 keer op woningen heeft gereageerd en daarnaast de vereiste urgentieverklaring heeft aangevraagd. Appellant heeft daarmee voldaan aan de hem bij besluit van 2 mei 2016 opgelegde verplichtingen. Deze beroepsgrond slaagt niet.
5. Appellant ontving woonkostentoeslag tot en met 31 januari 2017. Hij heeft in de periode van 1 februari 2016 tot 1 februari 2017 meerdere maanden niet of niet minimaal twee keer per maand gereageerd op passende woningen, terwijl niet is gebleken dat er in die maanden geen woningaanbod was om op te reageren. Evenmin heeft appellant voldaan aan de hem bij besluit van 2 mei 2016 opgelegde verplichting om binnen drie maanden een urgentieverklaring aan te vragen. Appellant heeft dus niet aan de aan hem opgelegde inspanningsverplichting voldaan om een goedkopere woning te vinden, wat hem te verwijten valt. Ten slotte heeft appellant niet aannemelijk gemaakt dat in zijn geval sprake is van bijzondere redenen die verband houden met specifieke omstandigheden. De overgelegde verklaring van X Bewindvoeringen van 7 september 2017 is daartoe onvoldoende. Hieruit volgt dat het college in overeenstemming met zijn beleid heeft gehandeld.
6. Het hoger beroep slaagt dus niet. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) I.A. Siskina (getekend) W.H. Bel