ECLI:NL:CRVB:2019:4119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor woonkosten boven rekenhuur en de toepassing van buitenwettelijk begunstigend beleid
In deze zaak gaat het om de afwijzing van bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag per 1 februari 2017 voor de door appellant gehuurde woning. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de afwijzing gebaseerd op het feit dat appellant niet heeft voldaan aan de verhuisplicht, die hem eerder was opgelegd bij besluit van 2 mei 2016. Appellant heeft onvoldoende pogingen ondernomen om goedkopere woonruimte te vinden en heeft niet binnen de gestelde termijn een urgentieverklaring aangevraagd. Het college heeft daarbij de relevante artikelen van de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rotterdam 2017 toegepast.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad stelt dat huurtoeslag voor woonkosten als een passende en toereikende voorziening moet worden beschouwd, ook als geen huurtoeslag wordt verleend vanwege een te hoge rekenhuur. Het beleid van het college om in bepaalde gevallen bijzondere bijstand voor hoge woonlasten te verlenen, wordt als buitenwettelijk begunstigend beleid aangemerkt, mits het beleid consistent wordt toegepast.
Appellant heeft aangevoerd dat hij voldoende pogingen heeft ondernomen om een goedkopere woning te vinden, maar de Raad oordeelt dat hij niet aan de hem opgelegde inspanningsverplichting heeft voldaan. Hij heeft niet aangetoond dat er bijzondere redenen zijn die zijn situatie rechtvaardigen. De overgelegde verklaring van X Bewindvoeringen is onvoldoende om zijn standpunt te onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep concludeert dat het college in overeenstemming met zijn beleid heeft gehandeld en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.