ECLI:NL:CRVB:2019:4316
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake termijnoverschrijding en nieuw feit
Op 18 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 20 maart 2018. Verzoekster had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij de rechtbank Noord-Holland het beroep tegen een besluit van 19 juli 2016 niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad oordeelde dat het beroepsschrift te laat was ingediend, buiten de termijn van zes weken. Verzoekster voerde aan dat zij in 1999 een marlex-matje in de bekkenbodem had geplaatst en dat een Amerikaanse rechter had geoordeeld dat deze matjes klachten kunnen veroorzaken. Dit zou volgens verzoekster aanleiding moeten zijn voor een verschoonbare termijnoverschrijding.
De Raad overwoog dat de aangevoerde feiten niet voldeden aan de criteria voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. Hoewel het oordeel van de Amerikaanse rechter als nieuw feit werd erkend, was het niet relevant voor de beoordeling van de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening niet kon worden toegewezen, omdat de nieuwe informatie niet zou hebben geleid tot een andere uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door A. Stehouwer, in aanwezigheid van griffier D. Bakker, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.