ECLI:NL:CRVB:2019:620
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA na aanpassing van de Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de toekenning van een WIA-uitkering. Appellant, die sinds 2010 arbeidsongeschikt is door diverse medische klachten, had eerder een uitkering geweigerd gekregen omdat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 35% bleef. In hoger beroep werd de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangepast, wat leidde tot een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat het Uwv zich terecht op het standpunt stelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant beneden de 35% is gebleven, ondanks de aanpassing van de FML. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, maar dat de schending van de motiveringsplicht niet leidde tot benadeling van appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant.