Uitspraak
16.6654 PW
.Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Schoonbrood. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door J.E. Day.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
Op 5 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een appellant die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen had appellant verzocht om gegevens in te leveren voor een rechtmatigheidsonderzoek, maar appellant voldeed niet aan dit verzoek. Het college heeft daarop de bijstand van appellant opgeschort en later ingetrokken omdat hij niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd. Appellant heeft tegen deze intrekking bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde het besluit van het college, waarna appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hem ten onrechte geen hersteltermijn was geboden en dat hij niet op de hoogte was van de vereiste bewijsstukken. De Raad overwoog dat het opschortingsbesluit in rechte vaststaat, omdat appellant hiertegen geen rechtsmiddel had aangewend. De Raad concludeerde dat appellant niet binnen de gestelde termijn de gevraagde bankafschriften had ingeleverd en dat deze stukken essentieel waren voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 5 maart 2019.