Op 20 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/6003 WIA-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 27 december 2018. De gemachtigde van appellante, Mr. R. Kaya, had de Raad gewezen op een kennelijke fout in de eerdere uitspraak, waarbij een bedrag voor proceskosten onjuist was vermeld. In plaats van € 1.254,50 moest het correcte bedrag € 2.254,50 zijn. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen de verbetering, en ook appellante heeft geen reactie gegeven, waardoor de Raad ervan uitging dat er geen bezwaren bestonden.
In de rectificatie bevestigt de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak en wijzigt de beslissing met betrekking tot de proceskosten. De nieuwe beslissing houdt in dat het Uwv in de proceskosten van appellante wordt veroordeeld tot een bedrag van € 2.254,50 en dat het Uwv het betaalde griffierecht van in totaal € 167,- vergoedt. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. Deze uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2019.