Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 519,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 26 november 2019 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/2688. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 mei 2020 geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank was op 27 november 2019 aan partijen toegezonden, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 9 januari 2020 verstreken was. Het beroepschrift was per fax ontvangen, maar was dus niet tijdig ingediend.
De Raad overweegt dat indien een beroepschrift na afloop van de termijn wordt ingediend, de niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. In dit geval heeft de appellant niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak van de rechtbank blijft derhalve in stand. Tevens is bepaald dat van de appellant een griffierecht van € 519,- moet worden geheven, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.