ECLI:NL:CRVB:2020:1133

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
20/36 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden en machtiging

Op 26 mei 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/36 PW. Het hoger beroep was ingesteld door appellanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 november 2019. De appellanten, vertegenwoordigd door drs. F. Elidrissi, hebben echter verzuimd om de gronden van hun beroep in te dienen, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ondanks herhaalde verzoeken om dit verzuim te herstellen, hebben de appellanten geen actie ondernomen. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 mei 2020
20/36 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 november 2019, 18/7405 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant 1] en [appellant 2] te [woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn

PROCESVERLOOP

Drs. F. Elidrissi heeft namens appellanten hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 13 januari 2020 is de gemachtigde van appellanten in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellanten heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 13 februari 2020 is aan de gemachtigde van appellanten nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en zijn appellanten erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellanten heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij afzonderlijke brief van 13 januari 2020 is de gemachtigde van appellanten verzocht binnen vier weken een schriftelijke machtiging als bedoeld in artikel 8:24 van de Awb in te zenden. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De gemachtigde van appellanten heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 13 februari 2020 is de gemachtigde van appellanten nogmaals in de gelegenheid gesteld de verlangde machtiging in te zenden. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is de gemachtigde van appellanten erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellanten heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Ten aanzien van beide hiervoor genoemde onderwerpen kan op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellanten niet in verzuim zijn geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van
P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2020.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.