ECLI:NL:CRVB:2020:1160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- J.B. Beerens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van hoofdverblijf
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die zijn aanvraag om bijstand op basis van de Participatiewet had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. Appellant had zich op 2 juli 2018 gemeld voor bijstand en stelde alleenwonend te zijn op het adres X in [gemeente]. Echter, tijdens huisbezoeken door de sociale recherche op 13 en 17 juli 2018 was appellant niet aanwezig en verklaarde verhuurder Y dat appellant niet vaak te zien was en dat hij contant huur betaalde, wat in strijd was met de door appellant overgelegde huurovereenkomst. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten zonder nieuwe feiten aan te voeren. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat appellant niet had aangetoond dat hij op het opgegeven adres woonde en dat hij dit adres mogelijk als briefadres gebruikte. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.