ECLI:NL:CRVB:2020:1253
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake bijstandsverlening en intrekking
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 8 mei 2018. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van de intrekking van haar bijstandsverlening door het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster sinds 9 augustus 2012 bijstand ontving in de vorm van een geldlening, maar dat deze bijstand op 31 juli 2014 is ingetrokken omdat zij niet voldeed aan het verzoek om bepaalde documenten in te leveren. Verzoekster heeft in haar verzoek om herziening aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van een bankrekening die niet was beëindigd en dat dit van invloed was op de intrekking van haar bijstand. De Raad heeft echter geoordeeld dat de feiten en omstandigheden die verzoekster aanvoert, bij haar bekend waren ten tijde van het hoger beroep en dat zij deze ook had kunnen aanvoeren. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.