ECLI:NL:CRVB:2020:1279
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- P. Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de ANW wegens gebrek aan verzekering
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Tunesië, een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot, die in Tunesië woonde en werkte. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, met de overweging dat de echtgenoot niet verzekerd was op grond van de ANW, aangezien hij in Tunesië woonde en niet meer in Nederland werkte. Bovendien was er geen bewijs dat hij deelgenomen had aan de vrijwillige verzekering voor de ANW.
In hoger beroep heeft appellante haar situatie uiteengezet, waaronder haar financiële problemen en de zorg voor haar studerende zoon. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en benadrukt dat de moeilijke financiële situatie van appellante niet leidt tot een verplichting voor de Svb om af te wijken van de wettelijke bepalingen van de ANW. De Raad heeft ook opgemerkt dat in deze procedure geen oordeel kan worden gegeven over andere verzoeken van appellante, zoals vervroegd ouderdomspensioen of een studiebeurs voor haar zoon. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2020.