ECLI:NL:CRVB:2020:1280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betaald griffierecht
Op 18 juni 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/625 AOW. Het hoger beroep is ingesteld door een appellant uit Marokko tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht van € 131,00 niet tijdig is betaald. De appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te voldoen, met een uiterste betaaldatum van 28 dagen na de verzending van de eerste herinneringsbrief op 3 maart 2020. Ondanks een tweede herinnering op 3 april 2020, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.