ECLI:NL:CRVB:2020:1284
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden en niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 11 november 2019, maar heeft verzuimd om beroepsgronden in te dienen en het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op meerdere momenten is gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 128,- te betalen en om de beroepsgronden in te dienen. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de appellant geen actie ondernomen. Hierdoor heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zal worden. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, met P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aan te tekenen.