Uitspraak
19 233 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die eerder ziek was gemeld, had een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek, uitgevoerd door een verzekeringsarts, werd appellante per 21 augustus 2017 geschikt geacht voor haar laatst verrichte arbeid. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde daarop haar uitkering. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar beperkingen te licht waren ingeschat. De rechtbank oordeelde echter dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de uitkomst te twijfelen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat de verzekeringsarts niet voldoende rekening had gehouden met haar medische situatie. De Raad overwoog dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende informatie had verzameld en dat de door appellante ingebrachte medische verklaringen niet overtuigend waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante per 21 augustus 2017 in staat was haar oude functie uit te oefenen. De beëindiging van het recht op ziekengeld was derhalve terecht.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, evenals de veroordeling in proceskosten.