ECLI:NL:CRVB:2020:1446
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- T. Hemelrijk-van den Oudenalder
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door N.J. van Dijk, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 juli 2020 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat er geen beroepsgronden zijn ingediend. De gemachtigde van appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen en om de beroepsgronden in te dienen, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en appellante kan binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aantekenen tegen deze uitspraak.