ECLI:NL:CRVB:2020:1472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 19/4540 PW. De appellanten, die in hoger beroep gingen tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, hebben niet voldaan aan de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep. De appellanten zijn in januari 2020 op de hoogte gesteld van het verschuldigde griffierecht van € 128,00 en kregen de gelegenheid om dit bedrag binnen 28 dagen te betalen. Ondanks een herinnering in februari 2020, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellanten niet in verzuim zijn geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gedaan en de appellanten hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen.