Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 519,- te worden geheven.
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van het college een griffierecht van € 519,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
Op 21 juli 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, dat hoger beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het hoger beroep was ingesteld tegen de uitspraak van 10 september 2019, met zaaknummer 19/2346. Het college had verzuimd om binnen de gestelde termijnen de gronden van het beroep in te dienen. Ondanks herhaalde verzoeken en termijnen om dit verzuim te herstellen, heeft het college geen gronden ingediend. De Raad oordeelde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat er geen gronden waren ingediend en er geen verontschuldigingen waren voor het verzuim. De aangevallen uitspraak bleef in stand, en het college werd verplicht om een griffierecht van € 519,- te betalen. De uitspraak werd gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.