In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant ontving sinds 4 februari 2007 bijstand, laatstelijk op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft de bijstand van de appellant ingetrokken, omdat hij volgens hen niet op het uitkeringsadres woonde. Dit besluit was gebaseerd op bevindingen van een huisbezoek en gegevens over waterverbruik. De appellant heeft betoogd dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, omdat hij niet goed geïnformeerd was over de gevolgen van het huisbezoek. De Raad oordeelde echter dat de appellant voldoende was geïnformeerd en dat de gegevens die tijdens het huisbezoek waren verkregen, rechtmatig waren. De Raad concludeerde dat het college aannemelijk had gemaakt dat de appellant in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres had. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.