ECLI:NL:CRVB:2020:1559

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
19/3248 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering ANW wegens niet-verzekerd zijn op overlijdensdatum

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De echtgenoot van appellante is op 3 juni 2015 in Marokko overleden en ontving op dat moment een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Svb heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat de echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, aangezien hij niet in Nederland woonde of werkte.

De rechtbank Amsterdam heeft in de eerdere uitspraak van 6 juni 2019 het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW, ook niet op basis van het Algemeen Verdrag inzake Sociale Zekerheid tussen Nederland en Marokko. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij het niet eens is met deze uitspraak en heeft verzocht om de premie voor de vrijwillige verzekering te betalen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en toegevoegd dat het AOW-pensioen van de echtgenoot van appellante sinds 1 januari 2000 niet meer leidt tot verplichte verzekering voor de ANW. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.3248 ANW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
6 juni 2019, 17/4523 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 20 juli 2020
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht (nader) ter zitting te worden gehoord, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot is in Marokko overleden op 3 juni 2015. Hij ontving ten tijde van zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
Appellante heeft een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd. Bij besluit van 2 november 2015 heeft de Svb deze aanvraag afgewezen op de grond dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Ook met toepassing van het Algemeen Verdrag inzake Sociale Zekerheid tussen Nederland en Marokko van 14 februari 1972 heeft appellante geen recht op een nabestaandenuitkering. Bij beslissing op bezwaar van 6 juli 2017 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen het besluit van 2 november 2015 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat de echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte. Dit betekent dat hij ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Dat appellante bereid is om met terugwerkende kracht de premies voor de vrijwillige verzekering voor de ANW voor haar echtgenoot te voldoen, maakt dat niet anders. Verder is vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was ingevolge de wetgeving van Marokko. De Svb heeft de aanvraag van appellante om toekenning van een nabestaandenuitkering dan ook terecht afgewezen.
3. In hoger beroep stelt appellante dat zij het niet eens is met de aangevallen uitspraak. Zij heeft daarbij het verzoek gedaan om de premie voor de vrijwillige verzekering te betalen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden ten volle onderschreven. Hieraan wordt nog toegevoegd dat het aan de echtgenoot van appellante toegekende AOW-pensioen sinds het vervallen van artikel 26 van het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden volksverzekeringen 1999 per 1 januari 2000, niet meer leidt tot verplichte verzekering voor de ANW. Over de bereidheid van appellante om de premie voor de vrijwillige verzekering ANW te betalen wordt opgemerkt dat de Svb dat verzoek in behandeling heeft genomen.
5. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van A.L. Abdoellakhan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2020.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) A.L. Abdoellakhan
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de A.L. Abdoellakhan en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 20‑07‑2020.
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d'être entendu sur son opposition.