Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het verzet gegrond;
- veroordeelt het dagelijks bestuur in de proceskosten van het verzet van appellant tot een bedrag van € 262,50.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2020 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 10 maart 2020, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De aanleiding voor het verzet was de niet tijdige betaling van het griffierecht, wat volgens de Raad het gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden die niet volledig aan appellant te wijten waren. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet in verzuim is geweest en heeft het verzet gegrond verklaard. Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak van 10 maart 2020 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens is het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug veroordeeld in de proceskosten van het verzet van appellant tot een bedrag van € 262,50 voor verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier C.I. Heijkoop, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De uitspraak betreft een procedure die is ingeleid door appellant, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De Raad heeft in deze uitspraak de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht toegepast, met name de artikelen die betrekking hebben op verzet en hoger beroep.