Uitspraak
20.498 AOR
OVERWEGINGEN
.Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarin haar aanvraag voor een periodieke uitkering op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) is afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan. Appellante is erkend als oorlogsslachtoffer, maar er is geen arbeidsongeschiktheid vastgesteld die voldoet aan de criteria van de AOR. De medische adviezen, waaronder die van arts R. Loonstein, hebben aangetoond dat de psychische klachten van appellante voortkomen uit meerdere factoren, waarbij slechts een klein deel kan worden toegeschreven aan oorlogservaringen. De Raad heeft vastgesteld dat de psychische invaliditeit van appellante 50% bedraagt, maar dat de voor de AOR geldende ondergrens van meer dan 10% invaliditeit niet wordt bereikt. Het bestreden besluit is als voldoende zorgvuldig en deugdelijk voorbereid beoordeeld, en het beroep van appellante is ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische advisering en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor claims van arbeidsongeschiktheid in het kader van de AOR.