Uitspraak
18.3462 NIOAW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die sinds 1 april 2013 een IOAW-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de bruto-verrekening van haar inkomsten uit freelance werkzaamheden met haar uitkering. Appellante stelde dat deze verrekening onterecht was, omdat zij een inkomen onder bijstandsniveau had. Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen had het verzoek om herziening van de uitkering afgewezen, met de motivering dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van appellante beoordeeld. De Raad concludeerde dat de door appellante aangevoerde feiten en omstandigheden niet als nieuw konden worden aangemerkt, omdat deze niet eerder waren aangevoerd. De Raad oordeelde dat het college terecht de inkomsten bruto had verrekend met de IOAW-uitkering, zoals bepaald in de IOAW-wetgeving. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.L. Boxum, in aanwezigheid van griffier I.A. Siskina.