ECLI:NL:CRVB:2020:1921

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
19 augustus 2020
Zaaknummer
19/5057 WLZ-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WLZ-zorg op basis van medisch advies

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 3 december 2019. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. De aanvraag van appellante werd afgewezen bij besluit van 11 maart 2019, dat later werd gehandhaafd bij een besluit van 7 mei 2019. Het CIZ baseerde zijn besluit op een advies van de medisch adviseur, waarin werd gesteld dat de aanwezige beperkingen van appellante niet leiden tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, zoals vereist in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz.

De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het CIZ zich op het advies van de medisch adviseur kon baseren. De rechtbank concludeerde dat de somatische klachten van appellante onvoldoende waren om aan te tonen dat er een blijvende behoefte aan zorg was. Appellante was in staat om zelf hulp in te roepen en de benodigde zorg was planbaar. In hoger beroep heeft appellante geen nieuwe medische informatie overgelegd die de inschatting van de medisch adviseur zou kunnen weerleggen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

19.5057 WLZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 december 2019, 19/2806 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

Datum uitspraak: 12 augustus 2020
Zitting heeft: J.P.A. Boersma
Griffier: R.H. Koopman
Ter zitting zijn verschenen: Appellante is niet verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Kersjes-van Bussel.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is ter zitting van 12 augustus 2020 uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 11 maart 2019, gehandhaafd bij besluit van 7 mei 2019 (bestreden besluit), heeft CIZ de aanvraag van appellante voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen. CIZ heeft een advies van de medisch adviseur van CIZ van 26 april 2019 aan dat besluit ten grondslag gelegd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, overwogen dat CIZ zich op basis van het advies van de medisch adviseur op het standpunt heeft kunnen stellen dat de somatische klachten van appellante niet leiden tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Dat appellante als gevolg van haar klachten vaak veel op bed ligt is daarvoor onvoldoende. De benodigde zorg is planbaar en appellante is bij onplanbare zorg in staat om zelf hulp in te roepen en die verantwoord af te wachten.
3. Het hoger beroep slaagt niet. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat CIZ het bestreden besluit op het advies van de medisch adviseur heeft kunnen baseren. Uit het advies van de medisch adviseur van CIZ volgt dat de aanwezige beperkingen niet leiden tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz. Appellante heeft in (hoger) beroep geen medische informatie overgelegd waarmee is onderbouwd dat de medisch adviseur de situatie van appellante onjuist heeft ingeschat.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R.H. Koopman (getekend) J.P.A. Boersma
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep