ECLI:NL:CRVB:2020:1939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WAO-uitkering na langdurige arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, die in Marokko woont, had op 10 januari 2018 verzocht om heropening van het onderzoek naar zijn aanvraag voor een WAO-uitkering, die hij eerder had ingediend. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen op basis van de medische informatie die niet aantoonde dat de appellant gedurende de vereiste 52 weken arbeidsongeschikt was geweest na zijn hersteldmelding op 1 november 1993.
De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat het aan de appellant was om met objectieve medische gegevens aan te tonen dat hij aan de voorwaarden voor de WAO-uitkering voldeed. De rechtbank oordeelde dat de appellant hierin niet was geslaagd, omdat de overgelegde informatie niet betrekking had op de relevante periode van 1993. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat de medische archieven in Marokko niet beschikbaar zijn en dat het Uwv de informatie over hem uit die periode zou moeten kunnen vinden. Het Uwv heeft echter verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn aanvraag te onderbouwen. De Raad heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag door het Uwv terecht was, en dat de appellant niet in staat was om aan te tonen dat hij gedurende de vereiste periode arbeidsongeschikt was. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.