ECLI:NL:CRVB:2020:2129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor functie chauffeur heftruck na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante. Appellante had zich op 8 mei 2013 ziek gemeld met klachten aan haar rechterschouder en linker pols. Het Uwv beëindigde haar ZW-uitkering per 7 mei 2014, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen in een andere functie, namelijk als chauffeur heftruck, intern transport. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt en in hoger beroep gesteld dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar haar beperkingen en dat haar medische situatie niet correct is ingeschat.
Tijdens de zittingen is appellante bijgestaan door haar echtgenoot en dochter, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W.P.F. Oosterbos. De Raad heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen nieuwe bevindingen waren die de eerdere conclusies over de belastbaarheid van appellante tegenspraken. De Raad oordeelde dat appellante op de datum in geding, 2 februari 2017, geschikt was voor de functie van chauffeur heftruck, intern transport, en dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat zij geen recht had op een ZW-uitkering. De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.