ECLI:NL:CRVB:2020:2492
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak, maar had het verschuldigde griffierecht niet tijdig betaald. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 131,- binnen een bepaalde termijn te voldoen. Ondanks meerdere herinneringen en de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen, heeft appellant niet voldaan aan de betalingsverplichting. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest, ook al stelde hij dat hij wegens ziekte niet eerder kon reageren. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.