ECLI:NL:CRVB:2020:251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake persoonsgebonden budget en terugvordering zorgkosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. J.J.A. Bosch, tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat was verleend aan de moeder van appellante, [betrokkene], door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. Het zorgkantoor had op 17 november 2012 het pgb voor het jaar 2011 vastgesteld op € 0,- en een bedrag van € 63.326,05 teruggevorderd. Tevens werd het pgb met ingang van 1 december 2012 ingetrokken. Betrokkene is op 18 april 2016 overleden. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat zij geen rechtstreeks betrokken belang zou hebben bij de bestreden besluiten. Appellante betoogt dat zij door de terugvordering financieel wordt geraakt en dat de rechtbank ten onrechte haar beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellante geen eigen zelfstandig belang heeft bij de bestreden besluiten, aangezien het belang dat zij stelt te hebben, voortvloeit uit de relatie met betrokkene. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.