ECLI:NL:CRVB:2020:2614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Duurzaamheid van volledige arbeidsongeschiktheid en recht op IVA-uitkering bij chronische migraine
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een IVA-uitkering aanvroeg wegens volledige arbeidsongeschiktheid als gevolg van chronische migraine. Appellante was voorheen werkzaam als peuterleidster en viel op 5 november 2014 uit door migraineklachten. Het Uwv weigerde in 2016 een WIA-uitkering toe te kennen, maar na bezwaar werd een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. Appellante stelde dat zij duurzaam niet in staat was om te werken en recht had op een IVA-uitkering. De rechtbank Gelderland verklaarde haar beroep ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep.
De Raad beoordeelde of appellante met medische rapporten kon aantonen dat zij een ziekteverzuimrisico van minimaal 25% had, wat als excessief wordt beschouwd. De neuroloog concludeerde dat appellante aan een zeldzame vorm van chronische migraine leed, met frequent hoofdpijn en een hoog ziekteverzuimpercentage. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met de medische rapporten en dat appellante volledig arbeidsongeschikt moest worden geacht. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en het Uwv werd opgedragen een nieuwe beslissing te nemen over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid.
Daarnaast werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, die in totaal € 5.173,67 bedroegen. De Raad bepaalde dat beroep tegen de nieuwe beslissing van het Uwv slechts bij de Raad kon worden ingesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van medische rapporten in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rechten van appellanten onder de WIA.