ECLI:NL:CRVB:2020:2697
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 31 december 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. De uitspraak van de rechtbank is op 31 december 2019 aan de partijen toegezonden, en het beroepschrift is pas op 9 april 2020 digitaal ontvangen. Dit betekent dat de laatste dag om het beroepschrift tijdig in te dienen 11 februari 2020 was.
Appellante heeft in haar verweer aangevoerd dat zij de uitspraak laat heeft ontvangen en door haar psychische gesteldheid niet in staat was om tijdig een beroep te doen op hulp. Ook heeft zij aangegeven geen computer en internetverbinding te hebben, waardoor zij afhankelijk was van derden. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in verzuim is geweest. De rechtbank had appellante al gewezen op de beroepstermijn van zes weken, en er zijn geen bewijsstukken overgelegd die de stellingen van appellante ondersteunen. De coronamaatregelen, die appellante aanhaalt, zijn bovendien van na de beroepstermijn.
De Centrale Raad van Beroep heeft daarom zonder verder onderzoek besloten dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2020.