ECLI:NL:CRVB:2020:2716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering na medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die eerder een WIA-uitkering ontving, had zijn uitkering zien beëindigen door het Uwv. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) te weinig beperkingen bevatte in verband met zijn psychische klachten en dat hij niet in staat was zijn oude functie als machineoperator uit te oefenen. Het Uwv had echter in eerdere rapporten geconcludeerd dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat was om zijn werkzaamheden te verrichten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. De beslissing van het Uwv om de WIA-uitkering van appellant per 14 februari 2018 te beëindigen werd daarmee bevestigd.