Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 525,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Het verzet van appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 18 december 2019, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad constateerde dat de tenaamstelling op de aangetekend verzonden betalingsherinnering onvolledig was, waardoor deze de gemachtigde van appellant niet had kunnen bereiken. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van 18 december 2019 vernietigd en het onderzoek voortgezet. Tevens werd de Svb veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 525,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door C.H. Bangma, met R.H. Koopman als griffier.