ECLI:NL:CRVB:2020:2839

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
20/2306 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant uit Slowakije tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant had het beroepschrift op 7 mei 2020 ingediend, terwijl de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 22 februari 2019 was verstreken. De uitspraak waartegen het hoger beroep was ingesteld, was op 11 januari 2019 aan de partijen bekendgemaakt. De Raad overwoog dat de appellant zelf verantwoordelijk is voor het tijdig instellen van hoger beroep en dat hij maatregelen had moeten nemen om de inhoud van de Nederlandse brieven te begrijpen, aangezien hij aangaf de Nederlandse taal niet te beheersen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 november 2020
20/2306 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 januari 2019, 18/4481 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Slowakije (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 11 januari 2019 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 7 mei 2020 bij de rechtbank Amsterdam ontvangen en doorgezonden naar de Raad. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 22 februari 2019.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 2 juli 2020 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft daarop niet gereageerd. In het hogerberoepschrift heeft appellant aangegeven dat hij de Nederlandse taal niet beheerst en dat hij om die reden brieven niet begrijpt.
Wat appellant heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad is van oordeel dat appellant zelf verantwoordelijk is voor het tijdig instellen van hoger beroep. Het ligt op de weg van appellant om maatregelen te nemen zodat hij de inhoud van de Nederlandse brieven begrijpt.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
18 november 2020.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

RB

III. DECISION
The Centrale Raad van Beroep declares that appeal cannot be heard.
This decision was given by J.T.H. Zimmerman, in the presence of
K.R. van Renswoude, clerk of the court. The decision was pronounced in public on the 18th of November 2020.
Within six weeks after the sending of this copy, the interested party and the administrative body may lodge objections in writing against this decision with the Centrale Raad van Beroep (Central Appeals Court), PO Box 16002, 3500 DA Utrecht.