ECLI:NL:CRVB:2020:2844

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
17/6229 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellante

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.C. Cornelisse, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 augustus 2017. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de WAJONG-uitkering van appellante. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 16 maart 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 7 april 2020 het hoger beroep ingetrokken.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 2.625,- voor zowel het beroep als het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 18 november 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 november 2020
17/6229 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
3 augustus 2017, 15/6974 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A.C. Cornelisse, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2019. Appellante is verschenen en bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. I. Smit.
De Raad heeft het onderzoek heropend en een deskundige benoemd. Op 11 februari 2020 heeft I.S. Hernandez-Dwarkasing, psychiater, een rapport uitgebracht.
Bij brief van 21 februari 2020 heeft de Raad mr. Cornelisse in de gelegenheid gesteld op het rapport te reageren. Daarop is bij brief van 5 maart 2020 gereageerd.
Het Uwv heeft op 16 maart 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 7 april 2020 heeft mr. Cornelisse namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 16 maart 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.312,50 in beroep en € 1.312,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.625,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
18 november 2020.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) K.R. van Renswoude

RB