ECLI:NL:CRVB:2020:2855
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.S. Kerkhof-Pöttger, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 11 oktober 2019 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/1380. Op 12 mei 2020 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 19 mei 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de proceskosten beoordeeld. Volgens artikel 8:75a van de Awb kan het bestuursorgaan worden veroordeeld in de kosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld, die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten zijn begroot op € 1.050,- voor de behandeling in beroep en € 525,- voor de behandeling in hoger beroep. Daarnaast zijn de kosten van drs. H.J.M. Stammers, verzekeringsarts/medisch adviseur, tot een bedrag van € 3.049,20 voor vergoeding in aanmerking gekomen. De totale kosten die het Uwv aan appellant moet vergoeden, bedragen € 4.624,20. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 november 2020.