ECLI:NL:CRVB:2020:2859
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en betalingsonmacht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een verzet tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep, dat was uitgesproken op 2 juni 2020. De Raad had destijds geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, nadat een verzoek om vrijstelling was afgewezen omdat de appellant geen actuele uitkeringsspecificatie had overgelegd. De appellant heeft in verzet aangevoerd dat eerdere belastingopgaven wel als bewijs voor betalingsonmacht waren geaccepteerd en dat de huidige uitkeringsspecificatie pas later was overgelegd uit vrees dat deze leidend zou zijn voor de beoordeling van de betalingsonmacht.
Tijdens de zitting op 2 oktober 2020 is de advocaat van de appellant verschenen, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen zich niet heeft laten vertegenwoordigen. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie over de betalingsonmacht. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.