ECLI:NL:CRVB:2020:2905
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante, die de inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet tijdig te melden dat zij inkomsten uit arbeid ontving. Appellante ontving algemene bijstand ingevolge de Participatiewet en had een bewindvoerder. Na een fraudesignaal is er een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellante vanaf 27 november 2017 inkomsten had die hoger waren dan de voor haar geldende bijstandsnorm. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft daarop de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 3.085,15 teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden, omdat zij noch haar bewindvoerder het college onverwijld heeft geïnformeerd over haar inkomsten. Appellante stelde dat zij dit telefonisch had doorgegeven, maar kon geen bewijs overleggen. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. Wel heeft de Raad opgemerkt dat er een kennelijke misslag was in het terugvorderingsbedrag, dat in de uitspraak van de rechtbank abusievelijk hoger was vastgesteld dan het bedrag dat het college had gehandhaafd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.