ECLI:NL:CRVB:2020:2970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering studiefinanciering op basis van woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van studiefinanciering. De zaak betreft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en een betrokkene die studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000. De minister had op basis van een huisbezoek en de bevindingen daarvan besloten de studiefinanciering van de betrokkene te herzien, omdat hij niet op het opgegeven adres zou wonen. De rechtbank had eerder het besluit van de minister vernietigd, omdat deze niet voldoende bewijs had geleverd dat de betrokkene niet op het brp-adres woonde. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de minister met de bevindingen van het huisbezoek wel degelijk aan zijn bewijslast had voldaan. De Raad concludeerde dat de betrokkene ten tijde van het huisbezoek niet op het brp-adres woonde, omdat er geen persoonlijke spullen van hem waren aangetroffen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij herziening van studiefinanciering en de verantwoordelijkheden van de minister in dergelijke gevallen.