ECLI:NL:CRVB:2020:300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugbetaling leenbijstand en ontvankelijkheid
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 4 februari 2020, betreft het een hoger beroep van een appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 oktober 2019. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard in verband met een besluit tot terugbetaling van leenbijstand. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E. Kafa, had bezwaar gemaakt tegen de verplichting om de ontvangen leenbijstand in één keer terug te betalen. Tijdens de zitting werd echter bevestigd dat appellante geen belang meer had bij het hoger beroep, omdat de terugbetaling inmiddels plaatsvond via maandelijkse inhoudingen op de aan haar toegekende algemene bijstand. Hierdoor was de kwestie van terugbetaling niet langer relevant voor de appellante.
De Centrale Raad van Beroep heeft, op basis van deze bevestiging, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, omdat de appellante geen belang meer had bij de uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier, R.I.S. van Haaren, en het lid van de enkelvoudige kamer, J.T.H. Zimmerman, hebben de uitspraak ondertekend.