Uitspraak
18.3674 WIA
OVERWEGINGEN
29 juni 2018 een nadere toelichting gegeven op het door het Uwv ingenomen standpunt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft als volgt overwogen: “Er is sprake van een bizar en atypisch beeld van klachten en gedragingen, dat vooralsnog niet onder een psychiatrische diagnose te classificeren is. Evenmin bestaat duidelijkheid over een juist behandelplan. De behandelend psychiater geeft daarom aan dat hij een klinische observatie van werknemer geïndiceerd acht. Er kan daarom (nog) niet worden gesteld dat sprake is van een progressief ziektebeeld of een ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden. Zo lang de diagnostiek en het behandelplan niet duidelijk zijn, kan ook niet worden gesteld dat de prognose op voorhand als ongunstig kan worden ingeschat over de duurzaamheidsvraag. Er zijn tot nu toe weliswaar verschillende behandelingen geprobeerd, maar deze waren slechts gericht op werkhypothesen. De behandelend sector is tot nu tot nog niet in staat geweest te komen tot een eenduidige diagnose”.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij is bepaald dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- herroept het besluit van 8 augustus 2017 en bepaalt dat de werknemer met ingang van 17 maart 2017 in aanmerking wordt gebracht voor een IVA-uitkering;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaatst treedt van het besluit van 23 oktober 2017;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van de werkgever in hoger beroep tot een bedrag van € 787,50,-;
- bepaalt dat van het Uwv een griffierecht van € 508,- wordt geheven.