Uitspraak
18.4982 WIA
3 augustus 2018, 18/411 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
4 december 2018.
BESLISSING
A.L. Abdoellakhan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WGA-uitkering van een werknemer die als nationaal vrachtwagenchauffeur werkzaam was. De werknemer had zich op 24 augustus 2011 ziek gemeld en was in 2013 in aanmerking gebracht voor een WGA-uitkering. De uitkering was in 2016 omgezet naar een loonaanvullingsuitkering. Appellante, de werkgever, verzocht in 2017 om herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. De arbeidsdeskundige concludeerde dat de werknemer nog in staat was om bepaalde functies uit te oefenen, maar dat andere functies, zoals wikkelaar en chauffeur heftruck, niet geschikt waren. Het Uwv heeft de WGA-uitkering ongewijzigd voortgezet, wat door de rechtbank werd bevestigd.
In hoger beroep handhaafde appellante haar standpunt dat het Uwv bij de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage had moeten uitgaan van andere functies met een hogere loonwaarde, zoals chauffeur personenvervoer. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de arbeidsdeskundige voldoende gemotiveerd had waarom de geselecteerde functies geschikt waren en dat de andere functies ongeschikt waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om de WGA-uitkering te wijzigen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste functieselectie en de motivering van de arbeidsdeskundige in het kader van arbeidsongeschiktheid.