Uitspraak
18.4451 WIA
OVERWEGINGEN
17 mei 2017 geconcludeerd dat appellante maximaal 5 uur per dag, 25 uur per week passende arbeid kan verrichten. In een aanvullende rapportage van 29 september 2017 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep dit standpunt nader toegelicht, waarbij de door appellante ingebrachte rapporten van verzekeringsarts H.M. Th. Offermans (Offermans) zijn betrokken. Appellante heeft geen medische informatie overgelegd waaruit opgemaakt kan worden dat sprake is van een beperktere duurbelastbaarheid dan is aangenomen. De enkele stelling van Offermans dat het Uwv niet mag afwijken van de hoofdregel in de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid (Standaard), te weten een globale schatting in stappen van 2 uur per dag, en dat de belastbaarheid van appellante daarom op maximaal 4 uur moet worden vastgesteld, is daartoe onvoldoende. Daarbij is de rechtbank niet gebleken dat de Standaard niet op juiste wijze is gevolgd. Volgens de rechtbank is deze Standaard naar vaste rechtspraak een beleidsdocument van het Uwv, inhoudende een instructie aan de verzekeringsartsen van het Uwv, en is de bestuursrechter bij de vaststelling van de feiten niet aan deze Standaard gebonden. De rechtbank volgt daarom de uitgebreide motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank heeft in de door appellante overgelegde informatie geen aanleiding gezien voor het instellen van een nader onderzoek door een onafhankelijke deskundige. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 8 augustus 2017 inzichtelijk gemotiveerd heeft dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, appellante de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.