Uitspraak
19 5368 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant. Appellant, die zich op 17 december 2015 ziekmeldde met rugklachten, ontving aanvankelijk ziekengeld op basis van de Ziektewet. Na een medisch onderzoek door het Uwv werd vastgesteld dat appellant per 15 december 2016 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij in staat werd geacht om meer dan 65% van zijn oude loon te verdienen. Appellant heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt en ontving vervolgens een uitkering op basis van de Werkloosheidswet.
Na een nieuwe ziekmelding in 2018 met knieklachten, beëindigde het Uwv de ZW-uitkering per 24 september 2018. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn beperkingen en dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. Hij verzocht om een deskundige te benoemen en om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellant niet voldoende nieuwe medische gegevens had overgelegd om zijn stellingen te onderbouwen. Het hoger beroep werd afgewezen en het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen.