ECLI:NL:CRVB:2020:3408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een aanvraag van appellante voor bijzondere bijstand voor tandartskosten, die door het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar buiten behandeling was gesteld. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroep te laat was ingediend. Appellante stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij niet op de hoogte was gesteld van het bestreden besluit door haar toenmalige gemachtigde, die het besluit naar een onjuist adres had gestuurd.
De Raad overwoog dat appellante zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van beroep en dat het handelen of nalaten van haar gemachtigde voor haar risico komt. De Raad concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar konden maken. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was en het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, met verbetering van gronden. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.
Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de verantwoordelijkheid van appellanten voor de handelingen van hun gemachtigden.