ECLI:NL:CRVB:2020:3412
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen opschortingsbesluit niet-ontvankelijk wegens intrekkingsbesluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen een opschortingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Dit opschortingsbesluit was genomen omdat de appellant niet de gevraagde gegevens had aangeleverd over zijn verblijfplaats. Het college had eerder al de bijstand van de appellant geblokkeerd en uiteindelijk ingetrokken. De rechtbank had het bezwaar van de appellant tegen het opschortingsbesluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat het intrekkingsbesluit al in rechte vaststond en er geen procesbelang meer was voor de appellant. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat het bezwaar tegen het opschortingsbesluit niet gericht was tegen het intrekkingsbesluit. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waardoor het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk bleef. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.