ECLI:NL:CRVB:2020:378
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen op basis van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de herziening van het ouderdomspensioen van appellante, die gehuwd was met [X.]. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had het pensioen van appellante herzien naar dat van een gehuwde pensioengerechtigde, omdat zij meende dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. Appellante ontving voorheen een ouderdomspensioen voor een ongehuwde pensioengerechtigde. De Svb baseerde haar beslissing op een onderzoek naar de rechtmatigheid van het pensioen, waarbij appellante en [X.] een formulier invulden en rapporten werden opgesteld. De Svb concludeerde dat er geen duurzaam gescheiden leven was, wat leidde tot de herziening van het pensioen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de financiële en persoonlijke banden tussen appellante en [X.] niet wezenlijk waren verbroken. De rechtbank wees op het feit dat zij samen eigenaar waren van een woning, een B.V. hadden en elkaar regelmatig zagen. Appellante stelde in hoger beroep dat er wel degelijk sprake was van duurzaam gescheiden leven, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad bevestigde dat de omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven, ondanks dat appellante en [X.] niet samenwoonden en [X.] een vriendin had. De Raad oordeelde dat de bestaande banden tussen appellante en [X.] wezenlijk waren en dat de rechtbank op juiste gronden had geoordeeld. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.